Drinkwaterbedrijven hebben de wettelijke plicht om de drinkwaterinstallaties te controleren op risico’s voor distributienet en gebruikers. Die verplichting staat vermeld in artikel 24, lid 1 (distributienet) en lid 2 (gebruikers) van de Drinkwaterwet. De drinkwaterbedrijven voeren die controles geïntegreerd uit. Lid 1 richt zich voor alle drinkwaterinstallaties op het risico dat water terugstroomt uit installaties het distributienet weer in. Lid 2 richt zich op installaties waar derden, zoals werknemers en bezoekers, gebruik van maken; die worden collectieve installaties genoemd.
Bij de uitvoering van de controles gaan de drinkwaterbedrijven uit van een risico-benadering, waarbij risicovolle installaties regelmatig worden bezocht en risico-arme installaties niet. Speciale aandacht gaat bij de controles uit naar die collectieve drinkwaterinstallaties waarvoor met het oog op preventie van legionella aanvullende eisen gelden. De installaties zijn in het Drinkwaterbesluit (art. 35) genoemd en worden "prioritaire installaties" genoemd. Het betreft (bepaalde categorieën van) de volgende installaties, voor zover zich daarin aërosolvormende tappunten bevinden:
ziekenhuizen;
zorginstellingen;
logiesverblijven (zoals hotels, pensions, bed&breakfasts);
asielzoekerscentra;
penitentiaire inrichtingen;
badinrichtingen (zwembaden, sauna's);
kampeerterreinen;
jachthavens;
truckstops (douchevoorzieningen bij truckstops, wegrestaurants, benzinestations).
Risicovolle situaties die ook na hercontrole niet (voldoende) verbeteren worden door de drinkwaterbedrijven aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gemeld. ILT kan vervolgens handhavend optreden.
Jaarlijks rapporteren de drinkwaterbedrijven aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) over de resultaten van hun controles.